Ben je in het zesde middelbaar en ben je van plan om volgend jaar te studeren aan de universiteit of op de hogeschool? Dan moet je weten dat het hoger onderwijs een heel eigen vakjargon kent. Je nieuwe professoren zullen termen gebruiken die je in het middelbaar misschien nooit heb gehoord. Kotplanet heeft voor jou een lijst gemaakt van veelgebruikte academische woorden die je moet kennen.
1/ De syllabus
In het hoger onderwijs zal je vaak het woord syllabus horen en gebruiken. Een syllabus is een document waarin alles samengevat wordt van de onderwerpen die je in de les hebt gezien. Stel dat je afwezig was tijdens de les, dan kan je de les inhalen door gebruik te maken van een syllabus.
2/ De docent
Vanaf nu zal het minder voorkomen dat je op de universiteit of op de hogeschool de persoon die je les zal geven ‘leerkracht’ noemt. Je zal het woord ‘docent’ gebruiken om te verwijzen naar de persoon die je lesgeeft. Wist je dat het woord docent afgeleid is van het Latijnse woord ‘docere’ en dit betekent ‘onderwijzen’.
3/ De blok
De blok, blokperiode of bloktijd verwijst naar de periode die de examens voorafgaan. Tijdens deze periode heeft de student geen les meer aan de universiteit of op de hogeschool. Zo kunnen de studenten hun examens voorbereiden. Dus zinnen zoals: ‘Het is gedaan met feesten, want de blok komt eraan’, ‘Ik kijk niet uit naar de blok’… zal je vaak horen of zelfs gebruiken tijdens de examenperiode.
4/ De aula
In het hoger onderwijs ga je zien dat je vaak lessen gaat hebben in een aula of auditorium en minder in een klas. Een aula of auditorium is een grote zaal in de universiteit of op hogeschool. De stoelen worden oplopend geplaatst, zodat de studenten die achteraan zitten toch een goed zicht hebben op het podium. De aula kan afhankelijk van de universiteit of hogeschool een bord of een projectiescherm, op sommige plaatsen zelfs beide, hebben.
5/ Het monitoraat
Met het monitoraat kunnen universiteiten of hogescholen de studenten helpen met hun studies of academische doelen. Dit kan op verschillende manieren gebeuren, bijvoorbeeld door middel van workshops, studiebegeleiding, persoonlijke coaching of peer-tutoring. Op deze manier ga je beter om kunnen omgaan met de uitdagingen van het hoger onderwijs en meer zelfvertrouwen krijgen in je eigen vermogen. Ook zorgt het ervoor dat je hogere slaagkansen hebt op je examen. Je moet wel weten dat niet elk vak een monitoraat heeft. Het hangt af van je universiteit of hogeschool.
6/ Het hoorcollege en werkcollege
Een hoorcollege is een vorm van lesgeven waarbij de leerkracht de leerstof mondeling presenteert. Ondertussen maken de studenten aantekeningen en mogen ze vragen stellen. Hoorcolleges kunnen aansluiten bij werkcolleges. Werkcolleges, daarentegen, zorgen ervoor dat studenten actiever deelnemen aan de les, omdat ze de opdrachten in kleinere groepen maken. Daarnaast kunnen ze over de leerstof discussiëren en aan elkaar vragen stellen. Wanneer niemand het antwoord weet, mag je uiteraard vragen stellen aan de leerkracht.
8/ Zelfstudie
‘Zelfstudie’ betekent, zoals het woord duidelijk zegt, dat de student ‘zelf de leerstof gaat studeren’ zonder ondersteuning van de leerkracht. Dit kan je doen door de opdrachten alleen te maken en de leerstof te oefenen op eigen initiatief. Uiteraard gebruik je hiervoor onder meer je syllabus, boeken en het intranet van de school. Hiermee leer je ook zelfstandiger te werken en ontdek je misschien nieuwe dingen over je eigen leervermogen.
Wil je nog meer gelijkaardige artikels lezen, ga dan snel naar onze website en mis geen enkel nieuw artikel!